Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide [24]Juda: De kracht der dragers is [25]vervallen, en [26]des stofs is veel, zodat wij aan den muur [27]niet zullen kunnen bouwen. 24. Dat is, de Joden, het volk van Juda. 25. Zodat zij niet bekwaam zullen zijn om te strijden. 26. Daar resteert nog veel te dragen, van zand, steengruis en aarde, van den gebroken en vervallen muur. 27. Als zullende moeten staan in de wapenen tegen den vijand. Zie vs.15. Anders, bouwende aan de muren, zullen wij de overhand niet hebben; als niet kunnende beide naar behoren doen.